Leven met een halfvolle batterij
In Nederland worden elk jaar gemiddeld 75 kinderen geboren met een stoornis in de energie-stofwisseling. Hun spreekwoordelijke batterij is half leeg, laadt niet of nauwelijks op en loopt snel leeg. Bij de minst ernstige vorm hebben kinderen het gevoel na 50 meter lopen een marathon te hebben afgelegd. Hun batterij is leeg en zij zijn dan totaal uitgeput. Bij veel kinderen zijn ook organen die veel energie verbruiken aangedaan, zoals de hersenen, het hart en de lever. Als gevolg van een ernstige ontwikkelingsachterstand, epilepsie en hart- en leverfalen overlijden veel van deze kinderen voor het 10e levensjaar. Er is nog geen behandeling voor deze ernstige ziekten.
Mitochondriën: energie fabrieken
Cruciaal voor het adequaat functioneren van iedere cel in ons lichaam is de aanwezigheid van voldoende energie. De benodigde energie wordt geproduceerd door de in de cel aanwezige ‘energiefabrieken’: de mitochondriën. De processen die uiteindelijk leiden tot de vorming van energie zijn complex. Voor de vorming, het in standhouden en het optimaal functioneren van de menselijke energie-centrales zijn naar schatting 2000-3000 genen nodig. Let wel, dit is plusminus 10% van het totaal aantal genen waarover, naar wij nu denken, de mens beschikt. De ‘energie’-genen, die op het erfelijkheidsmateriaal (het DNA) in zowel de celkern als in de energie-centrales gelegen zijn, worden vertaald in duizenden eiwitten/enzymen betrokken bij de stofwisseling.
Falende mitochondriën
U zult zich kunnen voorstellen dat dergelijke complexe cellulaire systemen kwetsbaar zijn en dat, afhankelijk van de oorzaak, dit tot meer of minder grote problemen aanleiding kan geven. We noemen dit simpelweg ziekte. Als er iets mis is met het functioneren van mitochondriën, noemen we dit mitochondriële ziekten. Daar mitochondriën in vrijwel alle lichaamscellen aanwezig zijn, zal een falen van de normale energievorming leiden tot een verstoring van alle organen en weefsels.
Klachten en symptomen
Met name die organen die de hoogste energie-behoefte hebben, zoals de hersenen, de hartspier en de skeletspier, zijn vaak het eerst aangetast. Deze problemen kunnen snel na de geboorte aanwezig zijn, maar ook pas op latere leeftijd duidelijk worden. De reden waarom de eerste klachten van deze ziekten op zo uiteenlopende leeftijd optreden, heeft onder meer te maken met het DNA waarop de fout ligt.
Fouten van het DNA opgeslagen op onze chromosomen in de celkern geven vaak al in het eerste levensjaar problemen. Fouten van het stukje DNA dat in de energie-centrales zelf aanwezig is geven vaak pas problemen op jong volwassen leeftijd. De belangrijkste klachten waarmee patiënten met alleen een spierprobleem zich presenteren zijn: spierzwakte en inspanningsintolerantie. Deze patiënten zijn na zon 100 meter lopen totaal uitgeput, alsof zij een marathon gelopen hebben! Als ook de hersenen en hartspier zijn aangedaan leidt dit onder andere tot een geestelijke handicap, epilepsie, verdikking van de hartspier en hartritmestoornisssen.
Het mitochondriële onderzoek: state of the art
Het fundamenteel en toegepast onderzoek aan mitochondriën mag zich verheugen in een toenemende belangstelling. Dit is mede te danken aan recent verworven inzichten dat veroudering een belangrijke basis heeft in de energie-stofwisseling, dat bepaalde kankersoorten veroorzaakt worden door mutaties in mitochondriële genen, dat de basis voor de ziekte van Parkinson gelegen is in falende energie-centrales en niet in de laatste plaats dat veel gebruikte medicijnen voor veel voorkomende ziekten als epilepsie, kanker en aids een negatief effect hebben op de normale energie-productie met als consequentie een verslechtering in plaats van de zo gewenste stabilisering of verbetering van deze ‘volksziekten’.
Ook internationaal wordt het belang van mitochondrieel onderzoek onderschreven. (
www.eumitocombat.org). De grootste uitdaging waarvoor wij op dit moment staan is de ontwikkeling van een medicijn voor deze groep van ziekten. Dat dit binnen vijf tot tien jaar binnen ons bereik ligt is zeer waarschijnlijk.
De eerste doorbraken zijn op celnivo recent behaald. Verder onderzoek naar de effecten van deze nieuwe klasse van geneesmiddelen is dringend gewenst. Niet alleen voor de groep zeldzame ziekten of weesziekten, maar ook voor de zeer frequent voorkomende eerder genoemde ziekten alsmede om de complicaties van de bij deze ziekten gebruikelijke behandelingen te ondervangen.